Op 19 jarige leeftijd startte ik met mijn eigen kleding atelier en had ik een droom voor ogen: de beste kleermaker worden van de wereld. Al in de eerste week viel mij op dat mijn kersverse klanten opdrachten voor mij hadden die in niets leken op wat ik op school leerde. Zij vroegen kennis en vaardigheden van mij die ik (nog) niet bezat. Dit was mijn eerste verbazing over onderwijs: waarom heb ik iets geleerd waar niet naar gevraagd wordt en niet geleerd wat ik nodig heb.
Na 3 maanden kreeg ik mijn eerste stagiaire. Een ding wist ik zeker: zij gaat alles leren wat ik gemist heb. Vanaf dat moment ben ik in gesprek geweest met scholen, kenniscentra, branche organisaties en collega’s in mijn netwerk om te doorgronden waarom onderwijs en werkveld niet op elkaar afgestemd zijn.
Door de gesprekken ontdekte ik dat er veel aannames en oordelen over elkaar leven. Onderwijsinstellingen vonden dat zij het prima deden, bedrijven vonden dat zij het beter wisten en school het niet aanleerde waar zij op zaten te wachten, brancheorganisaties voelden zich niet gehoord door de politiek en het onderwijs, voor leerlingen stond school vaak synoniem aan moeten, maar de stage was weer wel heel leuk en vice versa op alle manieren.
Ik ontdekte dat niemand echt tijd nam om naar het verhaal van de ander te luisteren. Ik miste een gezamenlijk doel: er allemaal van leren en tot nieuwe inzichten komen. Mijn interesse voor de dialoog was geboren.
Mijn tweede verbazing kwam zo’n 15 jaar later: ik wilde docent worden, om mijn prachtige ambacht goed over te dragen aan jonge mensen die voor zichzelf een toekomst in de kleermakerij voor zich zagen. Daar bleek geen opleiding voor te bestaan. Mij werd de opleiding docent pedagogiek – didactiek aangeraden, dan zou ik voldoende bagage hebben om als docent voor de klas te staan.
Mijn gedrevenheid, mijn perfectionisme, maakte dat ik tot het uiterste ging (en nog steeds ga) om mij vaardigheden toe te eigenen die ik ergens voor nodig had. Voortdurende reflectie op mijn eigen handelen deed mij steeds weer ontdekken dat het nog beter kon. Hierdoor ontdekte ik dat ik dan wel didactisch onderlegd was, maar dat het overbrengen van een ambacht om een specifieke didactiek voor dat ambacht vraagt. Kennis van het ambacht alleen is niet voldoende. Terug redeneren, de eerste stappen in je werk analyseren en via vragen en coachen de leerling begeleiden in zijn ontwikkeling, is iets heel anders dan voordoen en verwachten dat de leerling het daarna wel snapt.
Ruim 33 jaar later, en ongeveer 50 stagiaires en heel veel leerlingen verder, is mijn bedrijf verkocht en werk ik voltijd aan en in het beroepsonderwijs. De afgelopen jaren heb ik als onderwijsdeskundige, beleidsadviseur, onderwijsadviseur en opleidingsmanager (ad interim) veel gesprekken gevoerd over onderwijs met teams, leidinggevenden, leerlingen / studenten, onderwijskundigen, en iedereen die ik hiermee niet opsom, die zich in hoge mate bij het beroepsonderwijs betrokken voelen. Het beroepsonderwijs draag ik een bijzonder warm hart toe en veel waardering. Met dit boek spreek ik de wens uit van elkaar te leren, echt naar elkaar te luisteren en door te doen samen naar nog meer verbinding tussen onderwijs en ‘echte wereld; te zoeken.
Elk hoofdstuk onderzoekt een thema, brengt met interviews voorbeelden in kaart en eindigt met de kern van ‘dat wat werkt’ voor de centrale persoon in het interview. De verhalen geven een inkijkje in de praktijk van beroepsbeoefenaren die mij bijzonder inspireren in het beroepsonderwijs, door passie voor het ambacht en de manier waarop zij dat uitstralen. Elk hoofdstuk eindigt met tips voor de eigen praktijk over:
- Verbinding
- Plezier
- Authentiek gedrag
- Eigenaarschap
- Leiderschap
- Creativiteit met ruimte en kaders
Deze mensen zijn vaak kunstenaars in differentiëren binnen klassen die samengesteld zijn uit alle leerwegen, leerjaren en niveaus. Zij ademen het over te brengen ambacht en vinden allerlei manieren om dat enthousiasme ook bij de leerling ‘aan’ te zetten.
*Overal waar ik leerling schrijf kan dit vervangen worden door student, deelnemer, lerende, etc.
*Overal waar ik docent schrijf kan dit vervangen worden door leraar, leerkracht, opleider, etc.