MBO: de Denkende Doener en de omgekeerde leerweg
Vandaag was ik bij een bijeenkomst van Tanja Jadnanansing en Erica Aalsma. De brief die 2 juni dit jaar door minister Bussemaker werd verstuurd is besproken, met het doel: input voor het komende Kamerdebat over deze “juni” brief. In de brief staat kwaliteit van onderwijs centraal. Om kwaliteit te bereiken worden meerdere toekomstige maatregelen voorgesteld. Maar: bereik je met die maatregelen je doel?
Vandaag waren mensen uit diverse geledingen aanwezig: docenten, schoolleiders, bedrijfsleven, toetsinstituten, onderwijsadviseurs, etc. Allemaal met een eigen mening en een eigen uitgangspunt. Goede ideeën, minder goede ideeën, alles zat er bij. Boven alles viel mij op dat veel mensen blijven denken vanuit: jaren ’90, inspectie kaders, schoolvakken, regelgeving, etc. kortom: eigen referentiekaders. Veel mensen blijven vanuit een bepaald beeld, een aanname, kijken naar de vraag die ons gesteld wordt: wat vinden jullie van de brief en welke adviezen geven jullie mee voor het Kamerdebat?
Wat maakt het zo moeilijk aannames en eigen meningen los te laten en eens helemaal vanuit mogelijkheden naar beroepsonderwijs te kijken? De daar boven hangende vraag is: hebben wij diverse wetten en regelgeving nodig om beroepsonderwijs en bedrijfsleven echt tot samenwerking te bewegen?
Mijn antwoord daarop is nee. Maak onderwijs flexibeler. Bedien het kind, de leerling, op het niveau dat hij nodig heeft. Bouw met elkaar aan een systeem dat prachtig maatwerk levert, zowel voor de leerling als voor het bedrijfsleven. Dat kan zijn:
- Veel theorie of juist veel praktijk.
- Brede beroepsopleiding, of juist een heel smalle
- School (BOL) of juist al aan het werk (BBL)
- Lang opleiden of juist een kort traject.
- Taal en rekenen landelijk examineren of juist inbedden in de beroepscontext.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!