leren via vragen: de beste leerplaats is…

Er wordt van kinderen veel gevraagd: we vragen ze al jong te kiezen voor een beroep of op zijn minst een richting. Vandaag was ik op een bijeenkomst met kappers, onderwijsmensen, Hoogleraren Marinka Kuijpers en Aryan van der Leij. De bijeenkomst ging over “uitval tijdens de stage”. Komt het vaak voor, wat is de reden en kunnen we uitval tijdens stage voorkomen? Helaas komt het relatief vaak voor dat een leerling uitvalt tijdens de stage.

Wat gaat vooraf aan stage? Beroepskeuze. De leerling wordt geacht een keuze te maken voor een beroepsopleiding tijdens zijn loopbaan in het voortgezet onderwijs. Hoe komt die keuze tot stand? Wat doen wij, onderwijs, directe omgeving kind, bedrijfsleven, om deze keuze te ondersteunen? 
Wat vragen wij eigenlijk van een kind? Kent het kind zichzelf al goed genoeg om een keuze te maken? Waar heeft het meestal mee te maken?
Dat laatste kan ik beantwoorden: onze afrekencultuur. Vanaf de start op de basisschool onderwerpen we alle kinderen aan toetsen. We kijken niet naar wat het kind al kan en waar het goed in is, maar plaatsen het op een schaal in vergelijking met andere kinderen en labelen elk kind met een waardeoordeel. Op basis van deze labeling, gaan we met het kind om: jij kunt iets niet zo goed, dus daar gaan we ons druk om maken. Wat je wel kunt, daar gaan we even niet mee verder.
Zo leert een kind zijn eigen vaardigheden niet kennen. Daardoor weet een kind ook niet waar hij goed in is, want dat is nooit verteld, alleen waar hij niet goed in is, vooral op de “lagere” niveaus. 
Dat kan anders! Om een kind echt te begeleiden naar een vervolgopleiding of welke andere keuze dan ook, help je hem het best door vragen te stellen, waardoor het denkproces op gang komt. Dat betekent dat je een vraag stelt en rustig wacht op een antwoord. Niet zelf alvast een antwoord gaat invullen als het even duurt voor een antwoord komt. Geef een kind / leerling tijd om na te denken en stel eens een andere vraag dan: wat heb je vandaag geleerd? of hoe was het vandaag? 
De kans is groot dat je een heel ander antwoord krijgt als je vraagt: waar ben je in de afgelopen week tijdens je stage nu echt heel blij van geworden? Of: wat ben je tegengekomen op je stage waardoor je ’s nachts niet kon slapen omdat je ergens boos of verdrietig van werd? Als je de leerling gelegenheid geeft daar over na te denken, dan start het leerproces: het inzicht dat hij daar iets heeft geleerd, iets goed of verkeerd heeft gedaan, maar beide keren: iets geleerd!

Ik ga specifiek verder met de stages bij de kappers. Hoe kunnen we de stages verbeteren? Wat heeft de kapper / praktijkopleider nodig om de stage een echte leerplaats te maken? Wat heeft de leerling nodig om tot leren te komen? Wat kan de opleiding ondernemen om de verbinding tussen alle partijen tot stand te brengen.Ik ben het met beide eerder genoemde hoogleraren eens: we benaderen leerlingen / kinderen teveel vanuit onze hedendaagse afrekencultuur en gaan te veel voorbij aan alle dingen die ze wel goed doen. Daarbij gaan wij er vaak vanuit dat iets “logisch”  is:  iedereen weet dat, dus ook de leerling / het kind. 
Maar hoe kun je iets weten wat  nog nooit aan je verteld is? Vanuit die gedachte ga ik samen met onderwijs en kappers nadenken over de beste manier om duidelijk, eenduidig en consequent, echte leermomenten voor leerlingen neer te zetten, waarbij alles wat wel goed gaat voorop staat!

MBO: de Denkende Doener en de omgekeerde leerweg

Vandaag was ik bij een bijeenkomst van Tanja Jadnanansing en Erica Aalsma. De brief die 2 juni dit jaar door minister Bussemaker werd verstuurd is besproken, met het doel: input voor het komende Kamerdebat over deze “juni” brief. In de brief staat kwaliteit van onderwijs centraal. Om kwaliteit te bereiken worden meerdere toekomstige maatregelen voorgesteld. Maar:  bereik je met die maatregelen je doel?

Vandaag waren mensen uit diverse geledingen aanwezig: docenten, schoolleiders, bedrijfsleven, toetsinstituten, onderwijsadviseurs, etc. Allemaal met een eigen mening en een eigen uitgangspunt. Goede ideeën, minder goede ideeën, alles zat er bij. Boven alles viel mij op dat veel mensen blijven denken vanuit: jaren ’90, inspectie kaders, schoolvakken, regelgeving, etc. kortom: eigen referentiekaders. Veel mensen blijven vanuit een bepaald beeld, een aanname,  kijken naar de vraag die ons gesteld wordt: wat vinden jullie van de brief en welke adviezen geven jullie mee voor het Kamerdebat?

Wat maakt het zo moeilijk aannames en eigen meningen los te laten en eens helemaal vanuit mogelijkheden naar beroepsonderwijs te kijken? De daar boven hangende vraag is: hebben wij diverse wetten en regelgeving nodig om beroepsonderwijs en bedrijfsleven echt tot samenwerking te bewegen?

Mijn antwoord daarop is nee. Maak onderwijs flexibeler. Bedien het kind, de leerling, op het niveau dat hij nodig heeft. Bouw met elkaar aan een systeem dat prachtig maatwerk levert, zowel voor de leerling als voor het bedrijfsleven. Dat kan zijn:

  • Veel theorie of juist veel praktijk. 
  • Brede beroepsopleiding, of juist een heel smalle
  • School (BOL) of juist al aan het werk (BBL)
  • Lang opleiden of juist een kort traject.
  • Taal en rekenen landelijk examineren of juist inbedden in de beroepscontext.
De grote overal boven hangende vraag is: wat heeft het bedrijfsleven in de toekomst nodig en nog veel belangrijker: hoe helpen wij de leerling een goede keuze maken, waardoor hij een goede start maakt op de arbeidsmarkt en gelukkig is met het beroep dat hij uitoefent? 
Laten we meer energie steken in elk individu, zodat een kind al jong leert zichzelf te kennen en erkennen, zijn vaardigheden leert waarderen en ontwikkelen. Zodat het kind een keuze kan maken, waarmee hij verder werkt aan zijn eigen toekomst, op de manier die het best bij hem past. 
We willen te gestructureerd en vooral te snel. Maatregelen lijken door kosten vraagstukken gedreven te worden, in plaats van door concrete behoeftes vanuit de leerling en de arbeidsmarkt. 
Ik zou liever samen op zoek gaan naar een nieuwe, flexibele vorm van leren, Een vorm waarin theoretisch georiënteerde leerlingen bedient worden, praktische leerlingen bedient worden en leerlingen die het nog niet weten de ruimte krijgen verder onderzoek te doen naar eigen vaardigheden en wensen. 
Onderwijs op maat, waardering voor elke vakman. We roepen het met zijn allen al heel lang. Ondertussen laten we ons leiden door inspectienormen, prestatie afspraken, kwalificaties, etc. 
Wat gaan we doen om het echt te realiseren?
Alles hierboven neemt niet weg dat er vanmiddag veel goede dingen gezegd zijn, veel mensen willen niets liever dan dat onderwijs aansluit bij de behoefte van de leerling en de arbeidsmarkt. Voor zover een geslaagde middag! Nu de vraag: wie gaan actief meewerken aan de realisatie?

Socratisch gespreksleider

Uitzicht Palmadula, Sardinië

Na een heerlijke vakantie op het prachtige Sardinië, heb ik met mijn partner een training socratisch gespreksleider gevolgd. De training vond plaats in een kasteeltje in België en duurde een volle week, best heftig! Tegelijk enorm leerzaam en fijn om te doen.

Het socratisch gesprek komt van de Socratische methode. Socrates confronteerde zo’n 2500 jaar geleden zijn leerlingen met de verschillen die hij opmerkte tussen hun woorden en hun daden. Door vragen te stellen motiveerde hij zijn leerlingen beter na te denken over hun eigen opvattingen en op zoek te gaan naar de waarheid.

Socratisch gespreksleider? Wat is het:
Het socratisch gesprek is geen brainstorm, discussie of debat, maar een dialoog. De dialoog draait niet om het bereiken van consensus, maar helpt je denken in vragen i.p.v. antwoorden over een vraagstuk. Je luistert goed en hebt begrip voor elkaars standpunten. De verschillen in inzichten worden duidelijk door op zoek te blijven naar de essentie van je eigen opvatting en die van de ander.
De gespreksleider stelt zich onwetend op en laat zijn eigen mening over een vraagstuk of situatie helemaal buiten het gesprek.

Veel van de gesprekken die wij voeren, zowel zakelijk als privé, zijn eigenlijk eenrichtingverkeer, mededelingen, discussies, etc. Meestal heeft een overleg een doel voor ogen en moet dat doel binnen een bepaalde tijd, liefst met volledige consensus van alle deelnemers bereikt zijn.
In een Socratisch gesprek gaat het niet om bereiken van consensus of een doel bereiken binnen een bepaalde tijd. Het gesprek draait wel om de dialoog met elkaar, waarin de deelnemers meer inzicht krijgen in elkaars gedachtegangen, meningen en opvattingen. Het is een “denk gesprek”. Door dit inzicht ontstaat meer begrip voor elkaar. Een echt Socratisch gesprek is niet aan tijd gebonden en kan zelfs weken duren of nooit “af” zijn!

Waarom Socratisch gespreksleider?
De training heeft mij opnieuw bewust gemaakt van het feit dat iedereen geneigd is vanuit zijn eigen interpretatie en beleving een opdracht, situatie of gebeurtenis in te vullen. Het is altijd jouw eigen waarheid. Vaak vergeten we eerst eens door te vragen: wat bedoelt de ander nu precies? Is dat wel hetzelfde als wat ik denk dat hij bedoelt?
In elk gesprek vraag ik mij af of ik de ander wel goed begrijp en wat ik kan vragen om daar achter te komen. Dat brengt mij veel!  Wat in eerste instantie langer lijkt te duren, is juist sneller: door het stellen van vragen achterhaal je wat de ander precies bedoelt en daardoor kun je sneller praten over datgene waar het om draait: de kern van een verhaal.

Ageeth en Dick 2014, Sardinië 

Ook al leid ik niet dagelijks een Socratisch gesprek, het doorvragen neem ik overal in mee. Samen met de teams waarmee ik werk, onderzoek ik onderwerpen of situaties die een verdieping nodig hebben onderzoeken  met behulp van een Socratisch gesprek.

Zin om ook eens een Socratisch gesprek te voeren met mij of mijn partner? Laat het weten!

Leren…., Wie wil ECHT opleiden?

Vandaag had ik een interessant gesprek met een zeer gemotiveerde kapper. Hij draagt graag aan jonge mensen over wat zijn verwachtingen zijn van de leerling. Wat komt er kijken bij leren? Boven alles is hij geïnteresseerd  in de ontwikkeling van de mens: wie ben jij, wat maakt je uniek als mens en hoe helpen wij elkaar in het leerproces?

De kapper heet Ronald Pronk, van Jitty’s hair and make up in Amsterdam. Ronald verwacht motivatie van zijn leerlingen, tegelijkertijd laat hij zich niet uit het veld slaan door een eerste indruk, of ongenuanceerd gedrag. “Lastige leerlingen” zijn bij hem ineens geen probleem leerling meer. Hoe doet hij dat?

Het is zo simpel, dat je eigenlijk jezelf de vraag gaat stellen: waarom doet niet iedereen het zo?
Het recept is eenvoudig:
Kijk naar de mens als geheel: wat zie je? De leerling is een jong mens, een onzeker mens.
Wat heeft een jong mens nodig? Begeleiding, veiligheid, zekerheid en vertrouwen.
Hoe doe je dat? Wees duidelijk: benoem wat je ziet en wat je verwacht van de leerling. Laat hem fouten maken, zodat hij van zijn fouten leert.
Houdt de leerling zich niet aan de afspraken: geef feedback, wijs de leerling op de afspraak en vertel dat je verwacht dat hij zich aan de afspraak houdt. En vooral: wees consequent! Laat jij zelf niet het gedrag zien wat je van de leerling verwacht, wat verwacht je dan eigenlijk van de leerling?

Het ROC van Amsterdam wil leerlingen zo goed mogelijk voorbereiden op stageplaatsen en leer-werkplaatsen. Veel van hun leerlingen krijgen maar met moeite een stage- of leerplaats. Om de leerling in de voorbereiding extra te helpen heeft Ronald een lezing gehouden voor 70 leerlingen. De leerlingen waren onder de indruk en werden zich bewust van de gevolgen van hun eigen gedrag! Een mooi resultaat!

Samen denken we nu na over een vervolg; hoe kunnen we zo veel mogelijk partijen ondersteunen bij de bewustwording van hun rol in opleiden? Wat is de rol van de leerling? En welke rol heeft de praktijkopleider of de school?
Een ding staat als een paal boven water: als je niet tevreden bent over wat er om je heen gebeurt, in dit geval: het kappersonderwijs: vraag je dan eens af wat je zelf kunt doen om daar verandering in aan te brengen! Want de enige op wie je directe invloed hebt,  ben jij zelf!